Dossier N208

A208 Beheersgrens Rijkswaterstaat - N208 Jan Gijzenvaart Haarlem. Wegnaam: Rijksweg
Bijzonderheid: Vanaf november 2009 ombouw naar N208

Datum
Feit
Bron
15-11-1957
Openstelling 2x2 Velsen - Haarlem Delftplein als RW9
ASW.nl
circa 1989
Overdracht beheer en onderhoud Velsen - Haarlem Jan Gijzenvaart aan provincie Noord-Holland (eigendom blijft bij RWS)
circa 1989 Openstelling aansluiting Velserbroek  
30-10-2009 Start ombouw autosnelweg A208 naar ongelijkvloerse gebiedsontsluitingsweg N208  
     
     

 

N208 Jan Gijzenvaart Haarlem - Wagenweg Haarlem/Heemstede. Wegnaam: Westelijke Randweg
Laatstbekend administratief nummer (tot 1993): S19

Datum
Feit
Bron
1931
Aanleg Delftlaan (Kleverlaan - Jan Gijzenvaart) door gemeente Haarlem
1934 Aanleg Delftlaan door gemeente Haarlem voltooid (1x2)  
1948
Reconstructie en verlenging Delftlaan (Kleverlaan - Delftplein) door gemeente Haarlem (1x2)
1950
Reconstructie en verlenging Delftlaan door gemeente Haarlem voltooid (1x2)
03-08-1955 Plaatsing Westelijke Randweg op Provinciaal Beheersplan  
1956 Aanleg wegvak Zijlweg - Wagenweg door Rijkswaterstaat (1x2)  
1956 Reconstructie Delftlaan door gemeente Haarlem  
01-07-1958 Opening wegvak Zijlweg - Wagenweg met Zijlweg - Leidsevaart 1x2, Leidsevaart - Wagenweg 2x2; beheer en onderhoud blijft bij Rijkswaterstaat  
22-07-1958 Definitief besluit door Prov. Staten tot aanleg wegvak Heussensstraat - Zijlweg  
13-07-1959 Onteigening percelen en perceelgedeelten voor viaduct Julianalaan in Overveen bij Koninklijk Besluit aangewezen  
1960 Start werkzaamheden Heussensstraat - Zijlweg, start bouw viaduct Julianalaan  
23-03-1962 Openstelling wegvak Heussensstraat - Zijlweg met 2 rijbanen (2x2)  
23-03-1962 Inbedrijfstelling verkeerslichteninstallaties met Kleverlaan en Zijlweg; aangelegd door gemeente Haarlem  
01-01-1963 Overdracht wegvak Zijlweg - Wagenweg naar provincie Noord-Holland  
voorjaar 1963 Aanleg nieuwe deklaag Zijlweg - Wagenweg door Rijkswaterstaat  
10-1963 Start aanleg 2e rijbaan Zijlweg - Leidsevaart door provincie Noord-Holland  
1964 Aanleg 2e rijbaan Zijlweg - Wagenweg voltooid (2x2)  
1969 Aanleg VRI's met Vlaamseweg en Pijlslaan inclusief inbedrijfstelling van groene golf op traject Zijlweg - Vlaamseweg  
1970 Uitbreiding van groene golf tot traject Zijlweg - Wagenweg  
1972 Aanbesteding verdubbeling wegvak Jan Gijzenvaart - Kleverlaan  
1973 Verdubbeling wegvak Jan Gijzenvaart - Kleverlaan voltooid (3 rijstroken ri zuiden, gedeeltelijk 3 en 2 ri noorden) inclusief openstelling fietspad westelijk van Delftlaan  
1973 Aanleg of aanpassing van VRI's met kruispunten Jan Gijzenvaart, Orionweg, Stuyvesantstraat en Kleverlaan inclusief iInbedrijfstelling groene golf op gehele N208 Jan Gijzenvaart - Wagenweg  
     
circa 2002 Reconstructie wegvak Jan Gijzenvaart - Kleverlaan van 3+2 naar 2x2 ivm verkeersveiligheid  
eind 2003 Reconstructie Jan Gijzenvaart - Kleverlaan voltooid  

 

Aanleggeschiedenis N208

1945 - heden. De aanleiding: Wegenvraagstuk om Haarlem

Door de 2e Wereldoorlog was de infrastructuur in Nederland grote schade aangedaan. Het herstellen van de schade aan bebouwing had de hoogste prioriteit om zo de economie weer uit het slop te trekken. Toch werd de bouw van de nieuwe Velsertunnels vroeg na de Oorlog hervat die op last van de bezetter in 1943 was gestaakt, en gereed zou komen in 1957. Dat bracht met zich mee dat op het grondgebied ten zuiden van het Noordzeekanaal een voortzetting van het tunneltracé benodigd was anders moest het autoverkeer direct na de tunnel over lokale wegen verder. In Haarlem was er tevens een probleem met het doorgaande verkeer ontstaan dat door de nauwe straten in de stad zijn weg moest zoeken. Men sprak daarom van het Wegenvraagstuk om Haarlem. Om de problemen met het doorgaande verkeer op te lossen werden er 2 wegen ontworpen buitenom Haarlem, een weg ten westen van de stad en een weg ten oosten van de stad.

Voor de weg ten oosten van de stad was in het streekplan Zuid-Kennemerland een tracé in gedachten oostelijk door de Velserbroek, de Hekslootpolder, de Waarderpolder, de Zuiderpolder en door Schalkwijk en de Haarlemmermeer richting Rotterdam. Waar de geplande weg de huidige A200 zou kruisen, was een knooppunt bedacht in de Zuiderpolder, van dezelfde constructie als het huidige knooppunt Rottepolderplein. Zonder medeweten van de afspraken die waren gemaakt in het streekplan (waar het Rijk zelf aan had meegewerkt) veranderde het Rijk de ligging van het tracé van deze weg naar een veel oostelijker tracé, op de plaats waar nu de huidige A9 en A22 liggen. Dat bracht met zich mee dat voor de oplossing van het Wegenvraagstuk om Haarlem deze weg veel minder doorgaand verkeer uit de bebouwde kom van Haarlem zou trekken en daardoor een westelijke weg noodzakelijk maakte.

De weg ten westen van Haarlem was in 1954 door het Rijk eveneens gedacht door de Velserbroek, op een meer westelijker tracé dan de oostelijke weg, maar op aandringen van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland werd afgezien van deze variant. Een variant over de huidige Rijksweg langs Santpoort had namelijk de voorkeur van de provincie. Het Rijk sprak daarom ook de voorkeur uit over deze variant en de Rijksweg werd daarom verbreed naar 2 rijbanen met elk 2 rijstroken tussen de Velsertunnel en het aan te leggen Delftplein op de grens tussen Haarlem en Santpoort.

Na het bereiken van het Delftplein diende het doorgaand verkeer weer van de lokale wegen in Haarlem gebruik te maken, zoals de Rijksstraatweg in Haarlem, maar dat vond de provincie geen goed idee. De provincie vond het erg belangrijk dat na het bereiken van het Delftplein de mobilist zijn weg kon vervolgen buiten de bebouwde kom van Haarlem richting de provinciale grens met Zuid-Holland naar Den Haag toe, omdat het doorgaande verkeer zich dan echt van de lokale wegen zou verplaatsen naar de provinciale weg. Daar de aanleg van de A9 nog lang op zich zou laten wachten - aangezien de weg nog niet eens in de Rijkswegenplannen stond vermeld - nam de provincie de taak op zich om haast te betrachten met de aanleg van de Westelijke Randweg. De Westelijke Randweg was daarom in 1949 op het Secundaire Wegenplan geplaatst, zodat de gemeenten in deze zich de taak op zich zouden moeten nemen om de weg aan te leggen naar de provinciale grens met Zuid-Holland, waar de weg aan zou sluiten op de snelweg langs de duinvoet richting Den Haag (de huidige N206).

De provincie constateerde dat de betrokken gemeenten geen aanstalte maakten om de weg in zijn huidige vorm aan te leggen. Alleen de gemeente Haarlem legde een gedeelte van de weg aan, maar dan alleen om de nieuwe bebouwing een ontsluiting te geven. Daarom besloot de provincie om de weg dan maar zelf ter hand te nemen. De Westelijke Randweg werd samen met een tweede weg die ten zuiden van de stad zou komen te lopen op 3 augustus 1955 op het Provinciaal Beheersplan geplaatst, waarmee de provincie verantwoordelijk werd voor de aanleg. De gereedstaande kredieten voor de weg ‘t Schouw – Purmerend werden daarvoor aangewend, omdat het rijk en de provincie het nog niet eens waren over de gekozen oplossing van deze laatstgenoemde weg.

Om het Wegenvraagstuk Haarlem op te lossen was er naast de geplande noord-zuidverbindingen ook een oost-westverbinding gepland ten zuiden van de stad. Deze zou het tracé volgen door Schalkwijk, langs het Coornhert Lyceum richting Haarlem-Hoog, en vanaf de scherpe bocht in de huidige N208 naar de huidige N201 richting Zandvoort, waarbij beide wegen elkaar zouden kruisen met een knooppunt op het nu met woningen bebouwde gebied tussen de huidige N201, N208 en het spoor (zie ook "Doortrekking naar Zuid-Holland").

De Westelijke Randweg zou bij de aanleg direct met 2 rijbanen van elk 2 rijstroken worden voorzien. De hoofdreden was dat dit voor de verkeersveiligheid beter zou zijn – een reden die men tegenwoordig niet vaak gebruikt bij vergroting van de capaciteit van een weg – maar tevens zou dit goed zijn voor verkeer dat door de openstelling van de Velsertunnels toe zou nemen. De aansluitingen met de zijwegen mochten uitdrukkelijk niet bestaan uit ongelijkvloerse aansluitingen anders zou de weg te veel het karakter krijgen van een autosnelweg. Daarnaast zou de aanleg van de A9 dus nog lang op zich laten wachten, waardoor dit ook een reden was voor het direct aanleggen van de 2 rijbanen.

 

Delftplein - Kleverlaan

Na de 1e Wereldoorlog had de regio Zuid-Kennemerland een aantrekkelijk woonklimaat door zijn gunstige ligging vlakbij Amsterdam en de duinen, en was daardoor een gewilde vestigingsplaats tussen 1920 en 1940. Haarlem annexeerde in 1927 de gemeente Schoten, zodat grote woningbouwplannen uitgevoerd konden voeren. De nu zo populaire jarendertigwoningen werden op grote schaal over het vrijwel lege gebied tussen Kleverlaan, Bloemendaal, Orionweg en Rijksstraatweg uitgelegd. Een van de ontsluitingswegen voor dit nieuwe gebied was de Delftlaan, welke in het verlengde van de Verspronckweg kwam te liggen tot aan de Orionweg. Voor de aansluiting met het bestaande stratenpatroon werd er een verkeersplein aangelegd op de kruising van de Verspronckweg met de Kleverlaan. Tot aan de Orionweg was de Delftlaan ontworpen als een stadsstraat die toegang gaf tot alle zijstraten, en ten oosten van de Delftlaan liep een parallelweg, die toegang verschafte tot de woningen die hierlangs gelegen waren.
Ten noorden van de Orionweg vervolgde de Delftlaan zijn weg tot aan de Jeugdherberg Jan Gijzen, waarbij de Delftlaan op dit gedeelte uit 1 rijbaan bestond zonder parallelweg. De Jeugdherberg lag tot dan toe volledig geïsoleerd in de nog onbebouwde en onaangeroerde weilanden. De Delftlaan werd van de Kleverlaan tot aan de Jan Gijzenvaart tussen 1931 en 1934 aangelegd.

 

De rotonde Delftlaan/Kleverlaan in 1960, kijkend richting noorden. Links is de Delft zichtbaar en op de achtergrond het vroegere zwembad.
De Delftlaan ter hoogte van de Stuyvesantstraat, kijkend richting zuiden in 1960. Rechts is de brede groenstrook zichtbaar.
Foto's: Archieven Provinciaal Bestuur van Noord-Holland, archief Provinciale Waterstaat, 'Foto-archief', 1892-1973, inventarisnummer 2084.

Al snel na de Tweede Wereldoorlog was er een groot tekort aan woningen. Men sprak in die tijd van de Woningnood. Voor Haarlem was dit een grote opgave en betekende het dat het gebied tussen de Orionweg, Bloemendaal/Santpoort en de Rijksstraatweg volledig bebouwd zou worden, uitgezonderd van het Schoterbos. Het gebied werd in de jaren 1950 ontwikkeld waardoor het benodigd was de Delftlaan te verlengen tot aan het Delftplein. Het reeds bestaande gedeelte van de Delftlaan tussen de Kleverlaan en de Orionweg werd daarvoor van asfalt voorzien en over de volledige lengte van een parallelweg cq brom/fietspad voorzien tussen 1948 en 1950. Ook werd het aantal zijstraten dat aangesloten was op de doorgaande Delftlaan geleidelijk aan verminderd tot de aansluitingen Jan Gijzenvaart, Orionweg/Pim Mulierlaan en Stuyvesantstraat/Van Riebeecklaan. Voor voetgangers en fietsers was er daarnaast ook nog een oversteekmogelijkheid van de Zaanenlaan naar de woonwijk ten westen van de Delftlaan, genaamd De Krim, met een zogenaamde kwakel over het water de Delft.

In 1957 was ook het bestaande gedeelte tussen de Orionweg en de Jan Gijzenvaart omgevormd tot parallelweg en werd er een nieuw wegdeel aangelegd tot aan de Rijksweg bij het Delftplein. Ook ten noorden van de Jan Gijzenvaart werd er een parallelweg aangelegd zodat er 1 doorgaande verbinding ontstond tussen de Rijksweg en de Kleverlaan en een parallelle verbinding voor het brom/fietsverkeer en de aanwonenden. Het gedeelte van de Delftlaan voor het doorgaande verkeer bestond uit 1 rijbaan met 2 rijstroken.

In 1962 werd de Westelijke Randweg tussen de Kleverlaan en de Zijlweg aangelegd met 2x2 rijstroken en in 1964 werd het aansluitende gedeelte ten zuiden hiervan ook uitgebreid naar 2x2 rijstroken. Ten noorden van de Delftlaan was de Rijksweg in 1957 aangesloten op de Delftlaan met 2x2 rijstroken, zodat er van de Velsertunnel tot aan Heemstede 2x2 rijstroken beschikbaar waren, uitgezonderd de Delftlaan zelf. Dat begon zich steeds meer te wreken. Wanneer men vanuit het zuiden bij de Kleverlaan uitkwam, moest bij de Stuyvesantstraat geritst worden naar een enkele rijstrook en werd de automobilist in de file gedrukt die ontstond door de geringe capaciteit van het kruispunt met de Orionweg, die was voorzien van een verkeersregelinstallatie. Hierdoor ontstond een bijna onhoudbare situatie, en men sprak dan ook van de "bottle-neck" of "flessenhals" in de Westelijke Randweg. De frequent voorkomende files sloegen geregeld terug tot het kruispunt met de Stuyvesantstraat en verder, waardoor er gevaarlijke situaties ontstonden met het overstekende (langzaam) verkeer en bij het ritsen naar de enkele rijstrook.
Niet alleen op dit punt, maar ook bij het kruispunt met de Jan Gijzenvaart bestond een zeer gevaarlijke situatie. Fietsers en voetgangers van en naar Santpoort-Zuid dienden de Delftlaan hier gelijkvloers over te steken, en dat terwijl het verkeer vanuit het noorden vanaf de autosnelweg met zeer hoge snelheden van geregeld 120 km/h aan kwam rijden, een snelheid waarop nog nauwelijks is in te schatten of een oversteek veilig uitgevoerd kan worden.

Er moest iets gebeuren. De gemeente Haarlem wilde De Delftlaan wel verdubbelen naar 2x2 rijstroken, maar daarvoor ontbraken de broodnodige financiën bij de gemeente. In 1969 werd daarom door het gemeentebestuur geopperd om de Delftlaan dan maar over te dragen aan de provincie, die wel draagkrachtig genoeg was om het wegvak over te nemen en de capaciteit grondig te vergroten. Daarop startte de overleggen met de beide technische diensten van gemeente en provincie om een goed ontwerp te maken dat recht deed aan de doorstroming en de verkeersveiligheid. Aan de leefbaarheid werd destijds nog geen, of vrijwel geen aandacht geschonken, omdat dat niet nodig was, want iedereen was toch wel voor uitbreiding van wegen, zo dacht men. Maar men zou zich nog aardig vergissen in de tegenstand die de uitbreiding zou oproepen. Riep de aanleg van het wegvak Kleverlaan - Zijlweg nog maar bij enkele aanwonenden tegenstand op (zie "Kleverlaan - Zijlweg"), toen in 1970 bekend werd gemaakt dat het wegvak Orionweg - Kleverlaan overgenomen zou worden door de provincie, en verdubbeld zou worden, kwamen de omwonenden massaal in opstand.

De uitgewerkte ideeën voor de Delftlaan waren als volgt:

  • 2x2 rijstroken Jan Gijzenvaart - Orionweg
  • Aanleg fietstunnel onder de Delftlaan door
  • 2x3 rijstroken Orionweg - Kleverlaan
  • Groene golf tussen Jan Gijzenvaart en Kleverlaan
  • Verbreden Orionbrug en Stuyvesantbrug over de Delft
  • Opheffen kruispunt met Stuyvesantstraat ivm inpassing in groene golf
  • Aanleg voetgangerstunnel onder Delftlaan door, tussen van Riebeecklaan en Stuyvesantstraat
  • Kruispunt Delftlaan/Van Riebeecklaan voorzien van verkeerslichten
  • Opheffen langzaam-verkeeroversteek de Kwakel in verlengde van Zaanenlaan
  • Middenberm van 5 meter breed. Dit was een eis van de gemeente voor de overdracht

Voor de aanpassing van de Delftlaan tussen de Orionweg en de Kleverlaan diende de Delft en de brede groenstrook langs de Delft, tezamen een kleine 50 meter breed, versmald te worden. Het was vooral hiertegen, en tegen het opheffen van de oversteekmogelijkheden waartegen de omwonenden protesteerden.

Door vier buurtbewoners werd er een actiecomité in het leven geroepen, genaamd Actiecomité Kwakel en Omgeving. Op 26 november 1970 werd door hen een algemene bijeenkomst georganiseerd voor alle omwonenden in het Mendelcollege, waar meer dan 200 buurtbewoners op af kwamen. Bij de bijeenkomst meldde zich nog enkele verontruste buurtbewoners aan voor het Actiecomité, waaronder niet de minste personen zaten. Een van de nieuwe leden was de heer ir. W.C. Richter, weg- en waterbouwkundig ingenieur. Richter was de ontwerper van de Rijksweg tussen de Velsertunnel en de Jan Gijzenvaart en had de leiding tijdens de aanleg hiervan. Na de bijeenkomst veranderde het Actiecomité zijn naam in Actiecomité Delftlaan-Autobaan.
Op 2 december 1970, amper 6 dagen na de algemene bijeenkomst, was er een hearing, in normaal Nederlands een openbare voorlichtingsbijeenkomst, georganiseerd door de Provinciale Waterstaat en de gemeente Haarlem. Dit was pas de 3e keer in de geschiedenis dat er zo'n bijeenkomst werd georganiseerd in Noord-Holland, wat voor de bewoners dus net zo nieuw was als voor de provincie. Ook nu was er weer een grote opkomst, met meer dan 200 bezoekers in het Mendelcollege. De tegenstanders konden uitgebreid hun verhaal doen, en kreten als "autosnelweg", "verpesting van het woon-, werk- en leefklimaat" en "lawaai- en stankoverlast" werden geregeld genoemd. De toon was daarmee wel gezet. Alle omwonenden waren wel voor verbreding van de Delftlaan, maar niet op deze manier. Het Actiecomité Delftlaan-Autobaan liet een voordracht doen door ir. Richter, die uitvoerig uiteenzette wat volgens de omwonenden de beste oplossing was voor de doorstroming, verkeersveiligheid, oversteekbaarheid en leefbaarheid. Het plan was als volgt:

  • 2x2 rijstroken ipv 2x3 rijstroken tussen Orionweg en Kleverlaan
  • Geen langzaam-verkeertunnel onder de Delftlaan tussen de Van Riebeecklaan en de Stuyvesantstraat
  • Ivm bovenstaande: Geen afsluiting van de Stuyvesantstraat waardoor verbinding met de ten oosten van de Delftlaan gelegen wijk mogelijk blijft
  • Behoud van langzaam-verkeeroversteek de Kwakel door de geplande tunnel bij de Van Riebeecklaan hier naartoe te verplaatsen
  • Middenberm van 1,5 meter ipv 5,0 meter breed

De geplande 2x3 rijstroken vond het Actiecomité totaal overbodig, daar de gehele Randweg al 2x2 rijstroken was en men zich niet voor kon stellen dat juist dit gedeelte, vlak langs de bebouwing, het drukst zou zijn. Men had het gevoel dat de provincie "het erom deed". Het Actiecomité voorzag grote onveiligheid bij de samenvoegingen van 3 naar 2 rijstroken en een hogere rijsnelheid en daardoor meer stank- en lawaaioverlast door het extra brede wegdeel. Door de dimensionering van 2x3 rijstroken werd naar de mening van het Actiecomité het woon- en leefklimaat in ernstige mate verpest, en kon het wel wat minder breed. Met een smalle middenberm en de 2x2 rijstroken kon zeer veel bespaard worden op de kosten en was versmalling van de Delft en de groenstrook vrijwel niet nodig, zo was het idee. Er werden zelfs uitgebreide berekeningen getoond hoeveel vierkante meter asfalt en fundering er wel niet aangelegd hoefde te worden, hoeveel grondwerk er niet uitgevoerd hoefde te worden, hoeveel kosten dit zou besparen, en hoeveel meter er bespaard kon worden op versmalling van de Delft en groenstrook. In plaats van 18 meter volgens het plan van provincie en gemeente, was er volgens het plan van het Actiecomité maar 9 meter versmalling nodig, een zeer schappelijke breedte vond men.
De woonwijk de Krim, ten westen van de Delft, was en is een totaal monofunctionele woonwijk. Voor de rest zat er alleen een middelbare school en zeer veel sportvoorzieningen. Voor alle andere voorzieningen waren de inwoners afhankelijk van de wijk ten oosten van de Delft, reden voor het Actiecomité om tegen alle mogelijke vormen van afsnijding met de rest van Haarlem te zijn. Door de geplande afsluiting van de Stuyvesantstraat werd men verstoken van de winkels op het Stuyvesantplein, door de geplande opheffing van de Kwakel kon men niet meer rechtstreeks naar de huisartsen en door de geplande aanleg van de Stuyvesanttunnel werd het oversteken van de Delftlaan ernstig bemoeilijkt, daar in deze tunnel geen hellingbaan zou komen, maar een lange trap. Voor moeders met kinderwagen, fietsers en bromfietsers en ouden van dage zag men dit tunneltje en de grote omrijafstanden als een bijna onneembare vesting. Vanuit andere hoek, te weten de rector van het Mendelcollege, de heer Kletter, kwamen ook ongenoegen binnen, daar er voor de leerlingen nog maar 2 bruikbare oversteken over zouden blijven; bij de Kleverlaan en bij de Orionweg. De avond duurde lang en om middernacht besloot men de hearing te stoppen en met diverse personen een volgend gesprek te organiseren.

Dat volgende gesprek volgde daags na de openbare bijeenkomst, in het kantoor van PWS met de ambtenaren van PWS en de gemeente Haarlem, met het Actiecomité en de heer Kletter van het Mendelcollege. In de week voor het overleg werd er een enquête gehouden op het Mendelcollege welke route de leerlingen aflegden naar school. Deze enquête kwam goed van pas tijdens het overleg omdat de heer Kletter met het idee kwam om een fietspad aan te leggen tussen het aan te leggen tunneltje bij de Jan Gijzenvaart en de Orionweg ten westen van de Delft. Hierdoor zou de druk op de oversteek Orionweg verminderen. Alle aanwezigen leek dit een goed idee en heer Zuidema van de gemeente Haarlem zou dit idee uitwerken. Voor de rest werden geen ideeën overgenomen en bleek dat het Actiecomité niet zo serieus genomen werd, en werden opmerkingen geuit als "als bezoek aan de dokter lastig wordt vanwege het verdwijnen van de Kwakel, dan nemen ze maar een andere dokter". Dat was uiteraard niet zo slim, er viel wat dat betreft nog veel te leren voor de ambtenaren. Het Actiecomité kon hieruit wel concluderen dat de provincie en gemeente niet wilde inbinden. Erger werd het nog toen ze bij de commissievergadering van Provinciale Staten werden uitgenodigd, en men dacht eindelijk serieus genomen te worden. Daar kwam het Comité bedrogen uit, daar er werd medegedeeld dat "men formeel niet bestaat" en het Actiecomité dus geen inspraak had. Dat maakte de zaak alleen maar erger en kreeg men sterk het gevoel dat provincie en gemeente de plannen wilde doordrukken.
Dat gebeurde ook, want vrijwel geen van de aangedragen ideeën werd ingewilligd, behalve het fietspad ten westen van de Delftlaan. De gelijkvloerse oversteek bij de Stuyvesantstraat verdween, de Stuyvesantstraat zou worden afgesloten van de Delftlaan en de middenberm hield een breedte van 5 meter. Alleen bleek dat er niet volledig 2x3 rijstroken nodig waren op dit wegvak, en kon men volstaan met 3 rijstroken naar het zuiden en gedeeltelijk 3 en gedeeltelijk 2 richting het noorden. Ook zou de oversteek van de Kwakel nog onderzocht worden.
Andere protesten kwamen van winkeliers van het Stuyvesantplein die bevreesd waren voor inkomstenderving als gevolg van vanwege de afsnijding van de Krim met de rest van Haarlem, een eenmansactie van een Delftlaanbewoner leidde tot beschuldigingen aan gemeente en provincie, die deze verstuurde aan het Haarlems Dagblad, met daarin passages als "verslechtering van leefbaarheid en milieu" en "slaaptekort". Daarnaast was er nog een groep van 77 bewoners aan de Delftlaan die juist wel voor het behouden van de middenberm van 5 meter was, aangezien men anders vreesde voor trillingshinder.
Alleen dit laatste verzoek werd nog ingewilligd, wat bovendien ook een eis van de gemeente Haarlem was voor de overdracht, dus dat was erg makkelijk om aan tegemoet te komen.

Op 18 februari 1971 viel uiteindelijk het besluit van de Staten om de Delftlaan over te nemen van de gemeente. Voor het Actiecomité en diverse andere belangengroepen was de maat daarom vol. Het Actiecomité zocht het hogerop tot aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Koningin. Dat mocht niet baten want op 23 augustus 1971 werd het besluit van de Staten door Koningin Juliana goedgekeurd. Daarmee was de overdracht definitief, en kon er met de verdubbelingswerkzaamheden begonnen worden, alle protesten ten spijt.

In 1973 werd de verbreding afgerond. Tevens werden alle verkeerslichten tussen de Jan Gijzenvaart en de Wagenweg met elkaar gekoppeld, zodat er richting zuiden een doorlopende groene golf mogelijk was, en richting noorden een groene golf van de Wagenweg tot de Kleverlaan, en van de Kleverlaan tot de Jan Gijzenvaart.

 

Het kruispunt Delftlaan/Orionweg tijdens de verbredingswerkzaamheden in 1972. Links is de in aanbouw zijnde rijbaan richting zuiden zichtbaar.
Hetzelfde kruispunt, maar nu na het gereed komen van de verbreding in 1973. De flessehals in de Randweg behoorde tot dan toe tot het verleden.
Foto's: Archieven Provinciaal Bestuur van Noord-Holland, archief PWS,1943-1989, inv.nr. 2

We spreken het jaar 2002. Bijna 30 jaar later na de verdubbeling en actief zijn van de groene golf, kon gesteld worden dat de capaciteit van de N208 bereikt was. Dat was ook te merken in de verkeersveiligheidscijfers. Uit statistieken bleek dat met name de overgang van 3 rijstroken naar 2 rechtdoorgaande en 2 linksafslaande rijstroken voor onveilige invoegbewegingen zorgde. Om deze reden werd het gedeelte in 2003 waarop 3 rijstroken aanwezig was, teruggebracht naar 2 rijstroken. Saillant detail is dat het al reeds lange tijd opgeheven Actiecomité Delftlaan-Autobaan daarmee na 30 jaar onbedoeld toch zijn zin kreeg. Helaas kon met de versmalling naar 2x2 rijstroken de zo vurig gewenste situatie met smalle middenberm, brede groenstrook en brede Delft niet meer in ere hersteld worden...

 

Kleverlaan - Zijlweg

Sinds de Westelijke Randweg op het Provinciaal Wegenplan stond, was het de bedoeling dat de gemeenten Haarlem en Bloemendaal dit weggedeelte zouden aanleggen. Beide gemeenten maakten, zoals eerder vermeld, weinig haast met de aanleg. Daarop besloot de provincie de weg dan maar zelf aan te leggen en hem op het Provinciaal Beheersplan te plaatsen.

Tussen de Kleverlaan en de Zijlweg was het tracé in gedachten met 2 rijbanen van 2 rijstroken, vanaf de Heussenstraat ten noorden van de Kleverlaan afbuigend naar het westen, onder het spoor Haarlem - Uitgeest door en daarna weer naar het zuiden afbuigend tussen de bebouwing van Overveen door en het spoor Haarlem - Zandvoort kruisend. Het kruispunt met de Kleverlaan zou ruim opgezet worden, zodat verkeer in 2 etappes de Randweg zou kunnen oversteken. Daarnaast werd nog de optie open gehouden om deze kruising later ongelijkvloers te maken. Ten zuiden van het spoorviaduct Haarlem - Uitgeest bestond de optie om een kruispunt aan te leggen met een oost-westverbinding Haarlem, Verspronckweg - Overveen, Dompvloedslaan - Zeeweg om zo een noordelijke omleiding te maken om de Militairenweg, Julianalaan en Kleverlaan te ontlasten van doorgaand verkeer. Deze noordelijke omleiding is nooit gerealiseerd. Het feit dat de rijbanen zo ver uit elkaar liggen op dit punt herinnert nog aan de mogelijkheid voor deze verbinding.

De gemeente Bloemendaal maakte het de provincie knap lastig door zich op alle mogelijke manieren te verzetten tegen de aanleg, door elke doorsnijding van Overveen bij voorbaat af te wijzen. Toen uiteindelijk de gemeente overstag was gegaan met het tracéverloop, kwam het volgende probleem naar voren: het kruispunt met de Julianalaan. De provincie wilde hier in eerste instantie een gelijkvloerse kruising hebben. Voor de gemeente Bloemendaal was dit onaanvaardbaar. Die kon alleen akkoord gaan als de Julianalaan ongelijkvloers zou worden gekruist, omdat de veiligheid van de vele schoolgaande kinderen die de Randweg elke dag zouden moeten passeren in het geding zou komen. Daarnaast vond men de veiligheid van het drukke verkeer op de Julianalaan naar Zandvoort ook belangrijk genoeg om een vrije kruising voor te pleiten. G.S. en de Provinciale Waterstaat konden zich hierin wel vinden. Voor de Provinciale Waterstaat lag het argument van een vrije kruising ook nog in het feit dat 2 parallelwegen altijd op straatniveau de Julianalaan zouden blijven kruisen.

In eerste instantie deed men onderzoek naar het aanleggen van een korte tunnel onder de Julianalaan door. Een korte tunnel bleek voor veel risico's te zorgen, omdat een damwand geslagen zou moeten worden, wat lekkages en verzakkingen kon veroorzaken voor de huizen. Bovendien zou de uitvoering veel tijd kosten en hoge kosten met zich meebrengen, die werden geschat op 3,5 miljoen gulden.

Daarop is de Provinciale Waterstaat een onderzoek gestart of het mogelijk was een viaduct over de Julianalaan aan te leggen. Dit bleek goed mogelijk, omdat hiervoor geen damwanden geslagen hoefde te worden, waardoor de kosten lager uitkwamen dan een korte tunnel. Bovendien kon men gemakkelijk van de ene naar de andere kant onder het viaduct. In een bespreking met B&W van Bloemendaal bleek dat zij het de minst schadelijke variant vonden, wat betekende dat ze er mee instemden, mits de bewoners langs het tracé schadeloos werden gesteld. Nu deze horde was overwonnen, werkte de Provinciale Waterstaat het plan verder uit. Daarop werd in de begroting van het Wegenfonds voor 1959 een post opgenomen om het viaduct aan te leggen, zodat niets de aanleg meer in de weg zou staan...

De Waldeck Pyrmontlaan in Overveen, toestand op 2 april 1960. Foto: PBNH, archief Provinciale Waterstaat, 'Foto-archief', 1892-1973, inventarisnummer 2075.

Niets was minder waar. De gemeente was nu wel voor, maar toch hield het de gemoederen bezig. In de zomervan 1958 kwam de heer Witteman, een bewoner van de Waldeck Pyrmontlaan, die als vertegenwoordiger optrad namens het buurtcomité, langs bij de heer De Borst, hoofdingenieur-directeur van PWS. De bewoner was medegedeeld dat inderdaad voor een viaduct was gekozen en dat dit reeds was besproken met het gemeentebestuur van Bloemendaal. De bewoner droop hierna teleurgesteld af. Ook de stedenbouwkundig adviseur van de gemeente de heer De Ranitz, kon zich niet verenigen met het plan, en noemde het plan zelfs "rampspoedig". Deze kwam met het idee om een lange tunnel aan te leggen. Een ander lid van de gemeente, jurudisch adviseur Van Doorne noemde het een "onrechtmatige daad" als er geen schadeloosstelling zou worden betaald.

Naast de gemeente, hield het ook de gemoederen bezig in Provinciale Staten. Toen zij via de begroting van het Wegenfonds notie kreeg van de aanleg van het viaduct, diende zij tijdens de vergadering van P.S. op 18 februari 1959 de Motie Van Lennep in, waarin gevraagd werd om toch nog eens goed alle opties te overwegen en te onderzoeken. In de vergadering van de Waterstaats- en Wegencommissie van 21 februari 1959 werd deze zaak uitvoerig besproken, waarin de heer De Borst tekst en uitleg gaf. Deze legde daarin onder meer uit, dat een viaduct de enige logische mogelijkheid was, daar een korte of lange tunnel te veel risico's met zich meebracht en te duur zou worden (voor de lange tunnel 6 miljoen gulden). Inmiddels was de gemeente Bloemendaal ook voorstander geworden van een lange tunnel, en alles moest daarop in het werk gesteld worden om de gemeente te overtuigen van het nut van een viaduct. Dhr De Borst overtuigde in ieder geval P.S. en deze trok daarop de Motie Van Lennep in. De onteigening kon beginnen.

 

De werkzaamheden aan het gedeelte van de Randweg, ter hoogte van de Kleverlaan, zijn vrijwel voltooid, kijkend richting het zuiden. Op de achtergrond het spoorwegviaduct van de spoorlijn Haarlem - Uitgeest. Foto: PBNH, archief Provinciale Waterstaat, 'Foto-archief', 1892-1973, inventarisnummer 2087. Zicht op de werkzaamheden tussen Kleverlaan en Zijlweg, circa 1961. Op de voorgrond het nieuwe kantoorgebouw van de Provinciale Waterstaat aan de Zijlweg. Foto:: PBNH, archief Provinciale Waterstaat, 'Foto-archief', 1892-1973, inventarisnummer 2090.

Voor de bouw van het viaduct moesten 2 huizen op de Julianalaan onteigend worden en diverse voortuinen ingekort worden. Op 13 juli 1959 viel hiervoor het Koninklijk Besluit, zodat alleen de gemeente Bloemendaal zelf nog de bouw tegen kon houden. Op 10 augustus 1959 had de provincie een overleg met de gemeente, want zij kon zich als enige nog verzetten door de vereiste gemeentelijke bouwverordening niet te verlenen. Een goede verstandhouding was daarom gewenst, want vertraging kon de provincie zich niet meer veroorloven; vertraging van de Randweg zou de Rijksbijdrage in gevaar brengen, want deze diende voor realisatie van de A9 oostelijk om Haarlem - toen nog gepland voor 1964 - gereed te zijn.

Het onderhoud verliep zonder noemenswaardige problemen, en daarmee was het laatste struikelblok overwonnen. Het wegvak tussen de Kleverlaan en de Zijlweg werd op 23 maart 1962 geopend, gelijktijdig met de opening van het nieuwe kantoorgebouw van de Provinciale Waterstaat, tegenwoordig de Directie Beheer & Uitvoering van de provincie Noord-Holland. Zo was er na drie jaar bouwen eindelijk een kruisingvrije oplossing voor de schoolkinderen. De opening werd verricht door commissaris van de koningin Prinsen.

 

Een feestelijke dag voor de regio Haarlem. Genodigden zijn bijeen op 23 maart 1962 bij het kruispunt met de Kleverlaan om de plechtige openingsceremonie te verrichten voor het wegvak Kleverlaan - Zijlweg.
De stoet met genodigden rijdt na de opening over het viaduct over de Julianalaan in Overveen, richting het nieuwe kantoorgebouw van de Provinciale Waterstaat. Het doorgaande verkeer kan door dit viaduct de bebouwde kom van Haarlem mijden.
Foto's: PBNH, archief Provinciale Waterstaat, 'Foto-archief', 1892-1973, inventarisnummer 2077.

 

Zijlweg - Wagenweg

De minister van Verkeer en Waterstaat stelde voor het wegvak tussen de Zijlweg en de Zandvoortselaan met 1 rijbaan aan te leggen, doch G.S. was het hier niet mee eens. Zij vond dat gelijktijdig het gedeelte tussen de Kleverlaan en de Zijlweg aangelegd diende te worden - dat ook uit 2 rijbanen zou bestaan - en zodra dit gedeelte gereed was, zou er een 2e rijbaan benodigd zijn voor het gedeelte ten zuiden van de Zijlweg.

 

Doortrekking naar Zuid-Holland

Voor de voortzetting van de Westelijke Randweg richting de provinciegrens met Zuid-Holland waren diverse varianten in onderzoek. In totaal waren er 2 tracés waarvan het Tracé 1 liep langs de duinvoet, terwijl Tracé 2 langs de spoorlijn Haarlem – Leiden liep.

 

Tracé 1

Voor het tracé langs de duinvoet was het idee om vanaf de flat Haarlem-Hoog richting het zuidwesten af te buigen waarbij de Zandvoortselaan ongelijkvloers zou worden gekruist. Voor de op- en afritten was het huidige rechtdoorgetrokken tracé gedacht als een van de opritten (richting noorden) en de Boekenrodeweg als afrit vanuit het zuiden. Zo zou de weg uitkomen langs de duinvoet waar deze direct aan zou sluiten op de S1 van Zuid-Holland.

 

Tracé 2

Voor Tracé 2 waren 4 varianten in onderzoek, waarbij deze verschilden in de uitvoering van de passage Vogelenzang. In alle varianten zou het tracé in eerste instantie vanuit de kruising met de Vlaamseweg lichtelijk richting zuidoosten lopen waarbij een knooppunt gerealiseerd zou worden bij het snijpunt met de oost-westweg Wagenweg – N201. De Westelijke Randweg diende hier verhoogd het voornoemde wegvak te kruisen, terwijl laatstgenoemde weg op een groot verkeersplein aan zou sluiten. Deze constructie is vergelijkbaar met knooppunt Velperbroek bij Arnhem. Het grote van bebouwing vrijgehouden gebied tussen de spoorlijn Haarlem – Leiden, de huidige N208 en de huidige N201 is daarvoor decennialang vrijgehouden. In de tussentijd heeft er een manege, een volkstuincomplex en een tuincentrum op deze plek gelegen voor zolang dit nodig was. In de 21e eeuw werd het plan geopperd hier woningbouw te realiseren. In 2008 is hier mee aangevangen, waardoor het nu onmogelijk is geworden om nog een hoogwaardige verbinding te maken naar Zuid-Holland toe. Dit kan alleen nog door het bouwen van een tunnel, welke onder de bebouwing door dient te gaan.

Vanaf het geplande knooppunt zou de Westelijke Randweg met een viaduct richting het spoor lopen waarna deze gebundeld met het spoor en Leidsevaart richting het zuiden zou lopen tot aan Vogelenzang. Voor het geplande viaduct werd een bijdrage van 30 miljoen gulden gevraagd aan de minister van Verkeer en Waterstaat. Voor het aanleggen van dit gedeelte was het in eerste instantie benodigd om de spoorlijn Haarlem – Leiden naar het oosten te verplaatsen. De Bekslaan zou met een onderdoorgang worden gekruist. Bij aanleg was het plan om genoeg grond aan te kopen voor ruimtereservering van 2 rijbanen, maar voorlopig werd aanleg van 1 rijbaan met 2 rijstroken voldoende geacht.

Een van de moeilijkheden in latere tracevarianten van Tracé 2 - naast het dure knooppunt, het viaduct bij station Heemstede en de passage van Vogelenzang - was de passage van de waterzuivering van de Amsterdame Waterleidingduinen. Het spoor Haarlem - Leiden had men toch liever niet verplaatst zien worden, en de ruimte die daar voor over bleef aan de oostzijde wilde men reserveren voor een toekomstige verdubbeling. Daardoor diende de weg ten westen van het spoor te lopen, wat op het grootste gedeelte van het tracé geen moeilijkheid zou opleveren. Alleen langs de Waterleidingduinen was er niet genoeg ruimte om 2 rijbanen met 2 rijstroken aan te leggen.


Voor de passage van Vogelenzang werden 4 varianten in overweging genomen. Reeds in 1947 werden hiervoor door de provincie Zuid-Holland schetsen gemaakt. Variant 2.1 was het meest noordelijke tracé, maar door de hoge woningnood na de oorlog werd het geplande tracé al bebouwd en kon daarom niet doorgaan. Variant 2.2 liep nog wat langer langs de trekvaart om ter hoogte van de Bartenbrug flauw af te buigen naar de S1 in Zuid-Holland. Nadeel was dat dit tracé gedeeltelijk over grondgebied van de provincie Zuid-Holland liep. Variant 2.3 liep nog wat langer langs de spoorbaan dan variant 2.2 en had daardoor scherpere bochten in het verloop zitten. Om deze reden viel deze variant ook af. Variant 2.4, als laatste, had wel flauwe bochten maar takte vrij laat aan op de geplande S1 van Zuid-Holland. Het grote nadeel van deze variant was het grote verlies van bollengrond en dat zagen de beide Provinciale Waterstaten van Zuid- en Noord-Holland als een groot bezwaar. Variant 2.2 had dus de beste papieren. Op 25 januari 1955 drong Provinciale Staten van Zuid-Holland aan op spoedige vaststelling van het tracé voor de voortzetting van de Westelijke Randweg naar Zuid-Hollands grondgebied, zodat men in Zuid-Holland rekening kon houden met deze weg bij de plannen voor de S1 op haar grondgebied.

De verlenging naar Zuid-Holland is nooit tot uitvoering gekomen. Dit omdat aanleg van de wegen Delftplein - Haarlem-Hoog en Wagenweg - N201 de hoogste prioriteit hadden, welke wel gerealiseerd zijn. Daarom moest realisatie van Haarlem-Hoog - Zuid-Holland uitgesteld worden tot er genoeg geld voorhanden zou zijn, wat uiteindelijk tot afstel leidde. Het gevolg is dat voor de voortzetting richting Zuid-Holland nog altijd de lokale wegen in Heemstede en de gemeente Bloemendaal zijn benodigd, wat in sommige gevallen voor sluipverkeer zorgt.

 

 

.


Bekijk het verloop van deze provinciale weg op autosnelwegen.net
© NHwegen.nl, alle rechten voorbehouden. Overname van gegevens is alleen toegestaan met bronvermelding.
Laatste bewerking: